Bij ongeveer een derde van alle dodelijke ongevallen spelen te hoge snelheden zeer waarschijnlijk een rol. Om de snelheidsrisico’s binnen het verkeerssysteem te kunnen meten, willen we daarom weten welk deel van het verkeer niet harder rijdt dan is toegestaan en/of veilig is. Maar hoe meet je dat?
Allereerst heeft het Kennisnetwerk SPV een (voorlopige) definitie opgesteld voor de risico-indicator Veilige snelheid, die is gepubliceerd op 1 oktober 2021.
Download
Meten
Vanaf 2019 wint NDW in opdracht van de Taskforce Verkeersveiligheidsdata op twee manieren snelheidsdata in om de risico-indicator Veilige snelheid te kunnen meten. Omdat nog niet goed is bepaald welke snelheid ‘veilig’ is, worden data geleverd over de opvolging van de snelheidslimiet in plaats van de opvolging van de veilige snelheid. Hiervoor zijn twee producten beschikbaar:
- Om de ontwikkeling van jaar op jaar landelijk betrouwbaar te monitoren brengt NDW een monitorrapport uit op basis van snelheden die zijn gemeten op een steekproef van meetlussen op rijks-, provinciale en gemeentelijke wegen. De monitor maakt ook onderscheid naar de snelheidslimiet.
- Om te meten waar te hard wordt gereden, levert NDW voor alle wegvakken in het wegennetwerk een schatting van de V85 en aandeel overtreders op basis van Floating Car Data (FCD). Deze schatting (S85) komt beschikbaar via de Landelijke monitor risico-indicatoren verkeersveiligheid.
Wegkenmerken
Van de acht wegkenmerken waarvan tot nu toe werd aangenomen dat ze de geloofwaardigheid van een snelheidslimiet beoordelen, blijken er slechts drie dit daadwerkelijk te doen. Dit blijkt uit een
validatie-onderzoek dat SWOV naar het eigen VSGS-instrument heeft uitgevoerd, gepubliceerd in november 2022.